“De Nederlandse cultuur bestaat niet” is de enige quote van onze Argentijnse Koningin die stof deed opwaaien. Ze had echter een punt. Toch er is er een heuse stroming in Nederland die meent dat onze unieke cultuur en identiteit wordt bedreigd. Biologisch verdunde Fransman Baudet sprak van homeopatische verdunning van het Nederlandse volk. Zijn eveneens verdunde maatje Cliteur wilde zelfs het relativeren van de Nederlandse cultuur strafbaar stellen. Nadat Baudet het op twitter bijna als partij manifest had verheven, beriep Cliteur zich op ironie (een van oorsprong Grieks woord voor het Nederlandse schimp redeneren). Als je geen van Rossum heet kun je deze stijlfiguur beter mijden. Het gekkenhuis zit vol met onbegrepen genieën. Maar goed, genoeg over Kuifje en professor Zonnebloem.
Het is komkommer tijd. De nieuwsfabriek draait op tweets van Trump en heeft verder weinig boeiends te melden. Het leek de zomer van de gender neutrale aanduiding “beste reiziger” te worden. Al snel werd het overstemd door giftige eieren (Waarbij we de VWA verwijten dat we ze niet laten staan). op Social media is het thema “omvolking” min of meer trending. Een uit Nazi Duitsland geleend woord om aan te geven dat de “politieke elite” langzaam maar zeker onze identiteit doet verdwijnen door vervangings immigratie. Los van deze belachelijke complot theorie: Wat is die typisch Nederlandse identiteit dan wel? Mijn buitenlandse vrienden noemen meestal onze vaak als bot en lomp ervaren directheid als kenmerk.
Onze nationale keuken is niet erg bijzonder. Nederlandse delicatessen zoals mosselen, kokkels en kalfsvlees staan in het buitenland hoog aangeschreven. Wij houden het liever bij speklappen, aardappels, patat, frikandellen of -vreemd genoeg- buitenlands geinspireerd voedsel zoals de populaire kapsalon. Lange tijd was “de chinees” -feitelijk een Nederlandse combinatie van de Chinese en Indische keuken- een “exotische” uitspatting.
Zelf vind ik een zoute haring één van de meest typische Nederlandse lekkernijen. Veel jongeren houden er niet van. Overigens wordt Hollandsche nieuwe gevangen en verwerkt in Noorwegen. Maar ik geef toe, het is typisch Nederlands. Aan de huiselijke tafel zie je in tegenstelling tot andere culturen een zekere zuinigheid. Mijn moeder telt de aardappelen naar gelang het aantal eters.
In de hoge cultuur staat ons Concertgebouw Orkest wereldwijd hoog aangeschreven. Met een kwart miljoen bezoekers per jaar een waar visitekaartje voor ons land. Het grootste deel van het repertoire is afkomstig van buitenlandse componisten, de laatste drie dirigenten waren buitenlanders en het orkest zelf is voor 30% van buitenlandse afkomst.
In lage cultuur hebben we natuurlijk voetbal. De Ajax selectie bestaat voor voor 30% uit niet Nederlanders, bij Feyenoord is dit zelfs 45%. In Rotterdam zingt coverkoning en Edison winnaar Lee Towers (mooie Nederlandse naam) zijn “you never walk alone”. Een lied van Gerry and the Pacemakers, dat zijn intrede in het voetbal deed in Liverpool. Als het Nederlands elftal speelt, zingen we “Wij houden van Orange”, een slecht hertaalde versie van het Schotse Auld Lang Syne.
Dat brengt mij bij Nederlandstalige popmuziek. Veel grote Nederlandstalige hits zijn feitelijk hertaalde covers. Wim Sonnevelds oerhollandse klassieker “het dorp” is bijvoorbeeld een hertaling van het Franse “La Montagne”. Hedendaagse Nederlandse pop is geinspireerd op hiphop, soul, jazz, rock, Americana, R&B etc. Ik ken geen Nederlandse muzikanten die de horlepiep tot hun inspiratiebron rekenen. Overigens is de oerhollandse horlepiep een versie van de Schotse hornpipe.
Tot slot onze taal. Naast het Griekse woord ironie en het Germanisme omvolken (umvolkung) bevat het Nederlands volgens Van Dale 28.000 woorden afkomstig uit een ander taal. Anders dan de Vlamingen en Zuid Afrikanen doen wij weinig moeite om nieuwe Nederlandse woorden te bedenken. Zelfs onze kleurrijke schuttingtaal legt het af tegen fuck you.
In het grote complot denken zou je zeggen dat het omvolken al lang bezig is. Ik vind het omgekeerde: de grote uitheemse invloeden in onze cultuur en gewoonten laten juist zien waar wij sterk in zijn: Aanpassen. “Whe’re Dutch, we deal with it”.
Tenzij Baudet en Cliteur elke partij vergadering openen met haring happen en sluiten met horlepiep hossen is hun verhaal niets meer dan ordinaire bangmakerij.