Het is moeilijk om diep in jezelf te kijken wat je goed doet en waar je er goed aan zou doen om te veranderen. Hoe complexer de externe omstandigheden, hoe makkelijker het is om te blijven hangen in het eerste. Er zijn altijd omgevingsfactoren te vinden die jouw verandering belemmeren. Dat gaat ook op voor organisaties. Ik was deze week te gast bij een bont gezelschap van vakbondsmensen uit voornamelijk Turkije, Bulgarije en Roemenië. Ik hoorde hartverscheurende verhalen. Hoe mensen moeten rondkomen van een minimum loon van 180 euro of nog erger, een pensioen van 50 euro per maand. Bejaarden die hun eten uit de vuilnis bij elkaar zoeken. Onder welke onmogelijke omstandigheden de Turkse collega’s moeten werken. De kern van mijn boodschap was dat het slecht gaat met de vakbeweging. De externe omstandigheden dwingen ons in een eindeloze slachtofferrol. Maar er is maar één belangrijke factor is die we daadwerkelijk kunnen veranderen: onszelf! Als we niet eerst kritisch naar onszelf durven te kijken, zullen we nooit de kracht ontwikkelen om iets aan die externe omstandigheden te doen. Het was een moeilijk en af en toe pijnlijk gesprek. Eén van de deelnemers nam mij in vertrouwen. Zij wil haar enthousiasme niet langer stukbranden op een stel oude mannen die niet willen veranderen. Ik moest samen met een collega alle zeilen bij zetten om haar te overtuigen dat juist mensen zoals zij van grote waarde zijn. Een andere collega benaderde mij buiten de vergadering. Zij is één van de twee personeelsleden van een piep kleine vakbond die wél wil en graag enkele trainingen met mij doet. Ik heb nu kandidaten voor mijn trainingsproject in Estland, Oekraïne, Roemenië en Slowakije. Stuk voor stuk zeer arme en complexe landen. Als ik diep in mijzelf kijk denk ik wie ben ik. Ik kom uit een superrijk land waar de vakbeweging ook maar zeer beperkte invloed heeft. Ik heb nooit de externe omstandigheden gevoeld zoals zij die voelen. Ik kan hun wereld niet veranderen. Maar dat is nu juist een drogreden om niets te doen.