Je kent het wel. Zo’n feestje waar ouderwets alle stoelen uit het hele huis bij elkaar zijn gezocht om iedereen een zitplaats te bieden. Ik zat naast de vader van de heer des huizes. De man was 85 en zat duidelijk om een praatje verlegen. Sterker nog: ik hoorde later dat de man altijd om een praatje verlegen zat, ook als een ander daar minder zin in had. Vaak begint zo’n gesprek met de nodige opmerkingen over het weer die je dan alleen maar kunt bevestigen. Hij vroeg mij hoe ik de kost verdiende. Ook zo’n standaard ijsbreker om het gesprek te beginnen en het geeft meer inhoud dan een mooi weer gesprek. Ik aarzelde even. Vaak als je op feestjes en partijen zegt dat je voor de FNV werkt, krijg je frustraties en of klachten over je heen. Of ze willen een discussie over het beleid. Gezien de leeftijd van de man stapte ik over mijn aarzeling. “De vakbond” zei de man “is die niet achterhaald?”. “Zolang nog 1,8 miljoen werknemers contributie betalen is de vakbond niet achterhaald” zei ik. Later dacht ik dat ik had moeten zeggen dat zolang werkgevers geld boven mensen stellen is de vakbond niet achterhaald. Maar het kwaad was al geschied want de man wilde natuurlijk weten waarvoor die mensen nog betalen en wat het dan koste. Na enige discussie kwam hij tot de conclusie dat er misschien nog wel een rol is voor de vakbeweging, maar…In dit soort conclusies is “maar” het onvermijdelijke woord en in dit geval ook onverbiddelijk. “Jullie moeten wel moderniseren”. Hij hief daarbij de wijsvinger. Dat was een inkoppertje: “dat is precies waarmee ik bezig ben”. Dingen slimmer en effectiever doen. De volgende dag ging ik naar een conferentie van het EPSU youth committee in Madrid. Daar moest ik mijn project weer aan de man brengen. Gisteren sprak ik een man van 85 die vond dat de vakbond achterhaald is. Een mooie anekdotische binnenkomer voor het jeugd comité waarmee ik meteen de aandacht goed kon pakken.