Vrijheid

Aan de vooravond van onze herdenkingsdagen kom ik terug op mijn vorige blog over Uzupis. Een piepklein symbolisch vrijstaatje in de stad Vilnius. Ontstaan als experiment van een generatie jongeren die voor het eerst in hun leven vrij waren. Waar ik in Oost Europa kom, voel je de diepe sporen van jarenlange onvrijheid in de houding en het gedrag van mensen. Terughoudend, gedwee en cynisch. In Nederland is er weinig meer van te voelen, mijn moeder heeft als kind de oorlog bewust meegemaakt en is van een uitstervende generatie. Hier en daar een monument en de EOD graaft nog wel eens een blindganger op. Daarmee is onze vrijheid vanzelfsprekend geworden.

Wij vierden zondag de dag van de arbeid, eigenlijk een herdenking van de mensen die stierven voor de invoering van de 8-urige werkdag. Maar vooral ook een feest omdat we die 8-urige werkdag uiteindelijk hebben gekregen door internationale solidariteit. Daarom wordt 1 mei in bijna alle hoofdsteden van de wereld gevierd. Maar het is wel een demonstratie die zich het best laat verwoorden in de oude kreet: “Ziet wat organisatie vermag”, zie eens wat je kunt bereiken in eendracht. Ook een signaal aan de werkgevers en rechtse types die ons regelmatig ten grave denken te kunnen dragen: “zie hier wij zijn springlevend”. Een demonstratie van kracht.

Het recht om te demonstreren is een elementair recht in een vrij land. Het is vastgelegd in het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, In het Europees Sociaal handvest, in onze grondwet en in de Wet Openbare Manifestaties. Het beeld van een demonstratie is een beeld van boze (meestal) mannen die hun onvrede uiten en daarmee overlast veroorzaken. Een demonstratie die er vrolijk, muzikaal en artistiek uitziet is voor sommigen -zoals de Burgemeester van Amsterdam- moeilijk te bevatten. Er was een handvol verzuurde Amsterdammers die meenden dat de openbare ruimte van hen is en wij daar niet mochten komen. Dat er geen muziek en vermaak mocht zijn. En dat mensen -uit het hele land gekomen- niet mochten eten. Uiteraard breed uitgemeten in diverse media. Om de feestvreugde nog wat op te voeren werden op een blog doodsbedreigingen geuit aan het adres van enkele collega’s.

In het oudste vakbondsgebouw van Nederland, onweersproken ook het mooiste vakbondsgebouw van de hele wereld, de Burcht in –ja- Amsterdam kun je zien dat de strijd altijd gepaard is gegaan met kunst en stichtelijk vermaak. Het was onderdeel van de “verheffing” van de arbeider. De diamantbewerkersbond heeft dit prachtige gebouw laten bouwen door Berlage. Een vakbond die in de oorlog verdween omdat de diamantbewerkers –veelal joods- nooit terugkeerden.

Nu zie ik op Facebook een dame die 4 mei niet wil herdenken om haar moverende redenen. Onmiddellijk ontstaat er een rel waarbij de meest vreselijke verwensingen en bedreigingen naar deze dame worden geslingerd. Honderden mensen vinden kennelijk dat je de doden die stierven voor onze vrijheid MOET eren. En wil je dat niet, dan zijn de meest nare bedreigingen gerechtvaardigd.

We zijn zo verschrikkelijk verwend met onze vrijheid dat we de betekenis zijn vergeten. Wat zou een frontsoldaat moeten denken als hij had geweten dat we de zo zwaar bevochten vrijheid herdenken door degenen die van die vrijheid gebruik maken met de dood te bedreigen?