Discussies over Brexit en Nexit op fora zijn zelden gebaseerd op feiten. Collega en Facebookvriend Bart Plaatje alias Bartje Brecht daagde mij uit om de discussie nog eens op basis van feiten aan te gaan. Om verwijten achteraf te vermijden: ik ben een groot fan van de Europese Unie.
De makkelijkste en nimmer bewijsbare argumenten gaan natuurlijk over vrede, veiligheid en handel. Nimmer bewijsbaar, omdat het zeker niet denkbeeldig is dat we ook zonder EU in vrede en welvaart zouden hebben geleefd. Dat de samenwerking in de EU conflictbronnen en handelsbarrières vermindert, lijkt mij echter evident. Ons jarenlange handelsoverschot en onze positie op de wereldmarkt wordt zeker versterkt door het EU-lidmaatschap. Ik ben bijna even oud als de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en ik heb de armoede van mijn ouders in relatieve welvaart zien veranderen. Van 1945 tot 1962 zijn onze lonen systematisch laag gehouden. Nederland was tot 1991 per saldo een netto ontvanger.
In Europa waren we sinds de oorlog een economisch achterblijvertje terwijl we nu een koploper zijn. Natuurlijk heeft de aardgasbel onze economie vanaf begin jaren zestig flink aangewakkerd. Maar dat moeten we ook niet overschatten. De totale aardgasopbrengst sinds 1960 is ongeveer 30 procent van ons huidige bruto binnenlands product (bbp). Over 56 jaar gerekend is dat een fractie van onze economische groei. Bewijzen is moeilijk, maar het valt niet te ontkennen dat het lidmaatschap van de EEG en later de EU onze economie positief heeft beïnvloed.
Regels
Laten we eens kijken naar een van de grote bezwaren tegen de EU: de Brusselse regelzucht. Een heel groot deel van onze wetgeving op het gebied van onder andere consumentenrecht, productveiligheid, milieu, werknemersrechten, verkeersveiligheid en antikartelregels komt uit Brussel. Over het algemeen zijn dat goede regels die ons leven verbeteren. Nu hoor ik al zeggen dat we zonder Brussel ook wel op het idee zouden zijn gekomen. Dat klopt in sommige gevallen. In andere gevallen was de knuppel uit Brussel nodig. En in sommige gevallen hebben wij het helemaal niet geregeld.
Wat er gebeurt als je zaken niét gezamenlijk regelt, kunnen we zien aan het waterbedeffect in asiel- en fiscale politiek. Als één land de regels verandert, verplaatst het ‘probleem’ zich naar een ander land.
Europese aanbestedingen, een doorn in veler ogen. Vooralsnog halen wij meer omzet uit aanbestedingen in het buitenland, dan buitenlandse bedrijven uit de Nederlandse markt halen. Dat is fijn voor de bedrijven, maar wat levert het ons op? Bedrijven die buitenlandse werknemers inhuren en Nederlandse belasting ontwijken? Dat eerste is het gevolg van het vrije verkeer in de EU, de schuld van Brussel. Het tweede is het gevolg van het feit dat Brussel zich juist niet heeft mogen bemoeien met belastingen. Dat is de schuld van Den Haag. Het werkgelegenheidseffect van buitenlandse handel is niet even groot als dat van onze binnenlandse business. Je kunt echter niet met droge ogen beweren dat vermindering van buitenlandse handel geen negatief effect heeft op onze werkgelegenheid.
Achterkamertjes
Nu de ondoorzichtige Brusselse achterkamertjes. De totstandkoming van besluiten in Brussel is even ingewikkeld als traag. Maar het is zeker niet ondoorzichtig. Het voert te ver om alle verschillende procedures uit te leggen, maar een richtlijn (een EU-wet) komt globaal als volgt tot stand. Er bestaat een politieke wens om iets te regelen door middel van wetgeving. Die wens komt niet uit Brussel, maar uit de lidstaten. In het totstandkomingsproces zijn er meerdere consultaties (inspraakrondes). Daar kunnen in principe alle belanghebbenden aan meedoen. Na zo’n groenboek procedure volgt een witboek. Via het witboek worden de lidstaten en het parlement geconsulteerd.
Uiteindelijk komt er een voorstel. Dat voorstel wordt feitelijk tweemaal democratisch getoetst: door het Europese parlement én door de lidstaten via de ministerraad (die bestaat uit democratisch gekozen regeringsleiders), de zgn co-determinatie-procedure. Als een richtlijn leidt tot wetswijzigingen in een lidstaat, komt de nationale democratische molen ook op gang. Dat vergt behendigheid en vooral veel geduld, terwijl er veel kan misgaan in het eindeloos marchanderen door lidstaten en andere belanghebbenden die de details nét even in hun eigen voordeel willen buigen.
Ik heb in mijn vorige blog al iets gezegd over de kosten en efficiëntie van het EU-apparaat. Het is een kleine en zeer efficiënte bureaucratie. Slechts 6 procent van de Europese begroting gaat op aan de eigen organisatie. Dus haal ik hier een ander puntje aan. De ambtenaren hebben geweldige arbeidsvoorwaarden en betalen nauwelijks belasting. Dat klopt, alhoewel er de laatste jaren wel is beknibbeld op de arbeidsvoorwaarden. De EU wil dat het ambtenarenkorps een afspiegeling is van de EU-landen. Er moeten verhoudingsgewijs evenveel Duitsers als Grieken werken.
Er worden zéér hoge eisen gesteld bij de sollicitatie die in het EU-jargon het concours heet. En je mag daarbij rustig aan een muziek- of dressuur concours denken. Het is een superzware procedure, met als doel alleen de allerbesten door te laten. Men wil de allerbeste ambtenaren die vervolgens met hun gezin naar Brussel moeten verhuizen. Mensen die in het thuisland ook goed aan de bak zouden kunnen komen. Of hun partners werk vinden in een stad met een zeer hoge werkloosheid, is nog maar de vraag. Misschien willen ze hun kinderen toch liever in het schoolsysteem van het thuisland laten. Een referendum thuis kan je immers zomaar werkloos maken. Dat wordt dus een dure internationale school in Brussel of nog duurdere kostschool thuis. En stel je laat een leuke woning thuis achter en wil niet drie hoog achter in Brussel wonen. Mede door de aanwezigheid van EU en NAVO is wonen in Brussel erg duur. De huur voor een rijtjeshuis met drie slaapkamers komt al snel op 1500 euro per maand of meer. Nogal wiedes dat de EU naar al deze omstandigheden moet betalen. Ook logisch dat het referentiekader niet het laagste, maar het hoogste salarisniveau in de EU is. Anders zouden de Grieken Brussel overnemen.
Belastingvoordeel
Het belastingvoordeel is ook zo’n tergend argument. Het is gebruikelijk dat internationale organisaties onder een afwijkend belastingregime in het gastland vallen. Het zou op veel bezwaren stuiten als vooral de Belgische fiscus zou profiteren van de EU. Hoge belastingen drijven de loonkosten op. Want ook een ambtenaar is een mens dat kijkt naar wat er overblijft onder de streep. België heeft de hoogste loonbelasting van de EU. Zevenentwintig EU-lidstaten betalen dan feitelijk aan de lachende achtentwintigste. Natuurlijk is het onrechtvaardig dat EU-ambtenaren en Europarlementariërs minder belasting betalen. Maar probeer eens te bedenken hoe je de beste mensen kunt laten verhuizen naar Brussel als er wél het volle pond zou moeten worden betaald. Dan moeten er nog hogere bruto salarissen worden betaald en zou alleen België er voordeel van ondervinden.
Het vervloekte verhuiscircus van het parlement is ook een telkens terugkerend argument van tegenstanders van de EU.. Het is het gevolg van een historisch politiek compromis en feitelijk de schuld van Frankrijk, niet van de EU. Straatsburg is de feitelijke zetel van het parlement. Dat is ooit om symbolische redenen besloten (Straatsburg is Duits én Frans geweest). Omdat de Commissie in Brussel zit, vergadert het parlement vooral in Brussel. Maar de Fransen hebben in de regels laten vastleggen dat er twaalf plenaire vergaderingen in Straatsburg moeten plaatsvinden. Het parlement wil deze regel afschaffen, maar de Fransen natuurlijk niet. Het kost veel geld, maar uiteindelijk is het 0,04 procent van de EU-begroting.
Omgerekend naar de Nederlandse bijdrage is dat jaarlijks 112 eurocent per Nederlander. Als men dat als reden aanvoert om de EU op te blazen, zijn er duizend betere redenen te vinden om Den Haag op te blazen.
De belangrijkste zaken die overblijven is de euro, Griekenland, banken en vluchtelingen. De euro, daar kunnen we simpel over zijn. Bij de invoering van de euro was bijna niemand tegen. In ons enthousiasme spaarden we zelfs de verschillende muntjes uit alle landen. Pas later werden de manco’s duidelijk. Buiten die manco’s zijn er nog steeds voordelen. Handel is gemakkelijker en transactiekosten zijn afgenomen. En het is voor de burger ook prettig dat niet na elke reis weer een restant vreemde valuta in de la verdwijnt.
Neoliberaal
De aanpak van Griekenland, banken en vluchtelingen vind ik moeilijker te duiden. De meeste EU-landen hebben rechtse en centrumrechtse regeringen. Daar hebben burgers voor gekozen. Die regeringen staan voor een neoliberaal beleid en trekken gezamenlijk op zolang ze daar zelf voordeel of het minste nadeel van ondervinden. De uitkomst in Brussel is navenant: een neoliberaal compromis. Als we met z’n allen linkser zouden stemmen, zouden er ook linksere oplossingen uit Brussel komen.
Tot slot nog één onderwerp: het vrije verkeer binnen de EU, een van de belangrijkste aanjaagargumenten in het Brexit-kamp. Sinds de toetreding van de Midden- en Oost-Europese landen is er een grote migratiegolf op gang gekomen. Hoge werkloosheid en lage lonen zijn de aanjagers. In de Brexitcampagne werd het neergezet als een Brits probleem. En dat terwijl er voldoende werk is voor al die migranten, de meesten werken en aan de Britse fiscus afdragen.
Tijdens mijn reizen naar Midden- en Oost-Europese landen zie ik de andere, veel minder besproken kant van de medaille. De vergrijzing in deze landen versnelt, doordat vooral jonge mensen wegtrekken. De belasting- en premiebasis in die landen wordt ernstig ondermijnd. Er ontstaan tekorten in segmenten van de arbeidsmarkt. Beroepen die goed scoren in deze landen, scoren ook goed in onze economieën en leveren bij ons een hoger loon op. Kortom, een zwakke arbeidsmarkt wordt verder ontwricht. Staatsinkomsten om een beter sociaal vangnet te creëren, nemen af. Het enige voordeel voor die landen is het geld dat naar huis wordt gestuurd, de zogenaamde remittances. De vraag is echter of het met die landen beter zou gaan als de mensen thuisblijven. Anders dan dat er ook een duidelijke retourstroom is van mensen die hun ervaring terugbrengen, weet ik het antwoord niet.