Het zit er op

Het zit er op, 81 vliegtuigen, 21 luchthavens, 18 steden, 39 groepen, 50 trainingsdagen en iets meer dan 1000 deelnemers. Een enerverende rondreis door Midden en Oost Europese landen. Ik zit de laatste dagen te denken over de verschillen die ik heb gezien en probeer die te checken en te objectiveren.

Als ik spreek over armoede in de MOE landen krijg ik vaak terug dat het prijsniveau ook veel lager ligt. In veel landen kun je voor minder als 10EUR een goed bord eten kopen met een biertje erbij. De menukaart is ons beperkte referentiekader. Wat een kilo vlees, kleding, energie, huur, verzekeringen en abonnementen doen weten wij niet. Als je goed kijkt hoef je het ook niet precies te weten om een indruk te krijgen. Ik zie de staat van de infrastructuur. De onafgemaakte projecten. Ik hoor hoe vertrouwensvol mensen spreken over hun regering en zie de discipline om zich aan verkeersregels en dergelijke te houden. Ik meen ook een verband te zien tussen ontwikkeling en de hoeveelheid zwerfvuil.

In het lijstje zie je mijn subjectieve volgorde van de landen die ik in September heb bezocht. Daar zat Zwitserland ook bij en dat leek mij wel een aardige benchmark. Ter referentie heb ik Nederland er onder gezet. Daarachter heb ik de GDP/capita/ppp (IMF), de GINI index (UNDP) en om toch een indruk te krijgen van de menukaart heb ik de Big Mac Index er achter gezet.

GDP/capita (ppp) GINI Big Mac
Zwitserland 80.675 33.1 15.00
Hongarije 12.240 24.4 5.25
Roemenie 8.906 30.3 4.74
Servie 5.120 29.7 4.65
Armenie 3.535 37.9 4.02
Nederland 49.166 32.6 8.00

GDP/capita (ppp) is het Bruto Binnenlands Product, per hoofd en gecorrigeerd op koopkracht. Mijn gevoelsmatige ranking naar GDP klopte met de cijfers, waarbij Zwitserland op 1 natuurlijk een inkoppertje was. Ik dacht echter ook dat de inkomensverdeling m.u.v. Zwitserland ongeveer hetzelfde liep. Hoe armer het land in mijn ogen lijkt, hoe vaker ik te dure auto’s spot. Maar de GINI index laat toch iets anders zien. GINI meet de verdeling van inkomen. Hoe lager het getal, hoe gelijker de verdeling. Hongarije, Roemenië en Servië zijn tot mijn verbazing gelijker als Nederland. Het aantal superrijken is beperkt, de meeste mensen zijn even arm.

De Big Mac index is het meest inzichtelijk als je kunt zien hoeveel Big Mac’s je van een salaris kunt kopen. De theorie is dat een BM overal dezelfde ingrediënten bevat en de variabelen in loon, grondstof en energie prijzen, belasting e.d. ten opzichte van het inkomen zichtbaar maken. Die cijfers kan ik niet voor al deze landen vinden. Ik heb daarom niet de “officiele” Big Mac index van the economist gebruikt. In plaats daarvan heb ik de actuele prijzen van een Big Mac menu (BMM) volgens Expatistan.com genomen. Je ziet dat de prijs van een BMM zich niet recht evenredig verhoudt met het welvaartsniveau. Het GDP van Zwitserland ligt bijna 23 keer hoger als in Armenië, terwijl een BMM “slechts”4 maal duurder is.

Een zwerfvuil index bestaat niet. Maar mijn idee dat er een causaal verband is tussen armoede en zwerfvuil klopt ook niet helemaal. Boedapest is in mijn waarneming de schoonste stad in deze zes landen, schoner als Amsterdam of Geneve. Er ligt echt geen peukje op straat.

Wat dit lijstje naar mijn idee laat zien is dat het EU lidmaatschap niet alles zegt. Roemenië is beduidend armer dan Hongarije. Zwitserland is beduidend rijker dan Nederland. Kandidaat lidstaat Servië is weer rijker als nooit lid Armenië. Wat ook opvalt is dat de betreffende MOE landen ooit deel waren van een groot en machtig imperium met een rijke en lange historie. De Habsburgse dubbelmonarchie, het Groot Servische Koninkrijk (en later Joegoslavië) en het Bijbelse Groot Armenië. Als gevolg hiervan spelen er tot op heden etnische en territoriale sentimenten.

De culturele erfenis van Europa komt niet exclusief aan de EU toe. In onze gezamenlijke geschiedenis zijn veel sluimerende conflictbronnen ontstaan. De economische verschillen zijn groot en dat maakt de EU achterdochtig en toetreders gretig. De EU sentimenten tegen uitbreiding versus de toetredingsdrang geeft spanningen binnen de EU. Maar we moeten ook goed bedenken welke spanningen uitsluiting oproepen.

Ik heb gekeken, geluisterd, mij vaak verwonderd en ook veel geluld. Ik was tenslotte cursusleider. Ik heb fijne collega’s leren kennen die “understaffed & underfunded” hun werk proberen te doen. Mijn beeld heeft meer kleur en nuance gekregen. Ik voel mij in meerdere opzichten bevoorrecht.