Je kent het wel, je zit in de trein of het vliegtuig, dommelt wat weg en de geluiden om je heen gaan deel uitmaken van een andere werkelijkheid. Het is een wonderlijk fenomeen hoe je hersenen in droomtoestand de werkelijkheid in een schijnwerkelijkheid veranderen. Ik zat op stoel 33D van een KLM737. Volgens seatguru geen fijne plek. Het is vooral lawaaiig. Terwijl de stewardessen in de galley achter mij elkaar spreken voeden hun woorden mijn droom. Ik hoor de luidruchtigste van de twee klagen over het personeelsbeleid van de KLM. En hoe haar vakbond FNV er niets aan kan doen omdat de bond van cabine personeel te vredelievend is. Ik besluit mij in het gesprek te mengen. Ik ben tenslotte organiser. Ze schrikken zichtbaar als ik zeg dat ik delen van het gesprek heb gehoord. Maar zijn ook even snel opgelucht als ik zeg dat ze groot gelijk hebben. Er ontstaat een gesprek over hun zware leven (onregelmatigheid, tijdsverschillen, luchtdrukverschillen, tijdsdruk, bedenk het maar). Eén van hen zegt dat ze einde dienst helemaal kapot is en dat KLM nu met nog minder personeel wil vliegen. We spreken over de concurrentie aan de bovenkant, KLM kan met hun oude kisten en uitgezeten stoelen niet concurreren. Aan de onderkant evenmin. Het enige onderscheidend vermogen van KLM is de service en de glimlach van het personeel.
Ze praten ook over het gebrek aan solidariteit. De eerdere acties werden door collega’s ondermijnd. Ze laten mij een discussie op een internet platform zien waarin grondpersoneel de stewardessen uitmaakt voor nagel vijlende hoertjes. Ik vertel ze dat op mijn eerdere blogs over het stakingsverbod voor de grondafhandeling verschillende vliegers negatief reageerden. Er zit veel zeer in de ooit zo trotse blauwe familie. Het blauwe hart is afgezakt naar een blauwe onderbuik. We spreken over hoe mooi het zou zijn als het grondpersoneel, de vliegers en het cabinepersoneel de handen ineen zouden slaan. Dan zou Pieter Elbers wel moeten luisteren. Maar ja, het was maar een droom.