Het was een vreemde week. Terug uit Zweden, waar ik voorlopig voor de laatste keer zo maar een week kon blijven had ik nog vijf dagen in Nederland. Mijn gevoel zei me dat ik nog veel moest doen. Een gevoel inderdaad want ik kon eigenlijk weinig nuttige taken bedenken. Het oude huis uitgebreid inpakken terwijl ik nog geen nieuw huis heb is tamelijk doelloos. Bovendien is er niet zoveel in te pakken, ik wil graag naar een wat minimalistischer bestaan. Daarom was het belangrijkse al gedaan: heel veel spullen wegdoen. Toch bleef dat gevoel knagen.
Nog vijf dagen te gaan moest ik in elk geval nog enkele vrienden bezoeken, mijn moeder en kids gedag zeggen en mijn auto, telefoon en computer inleveren. Met ook nog twee doktersbezoekjes op het programma bleef er net genoeg tijd over voor het geval mijn gevoel door het verstand in het gelijk zou worden gesteld.
Totdat woensdag bleek dat ik voor mijn reis naar Kameroen over een week alleen in Den Haag een visum kan halen. Dus donderdag heen en weer, en vrijdag bij het inleveren van mijn spullen in Utrecht, met de trein mijn huurauto ophalen op Schiphol, en via Den Haag terug. Ineens zat mijn week vol. Het onrustige gevoel dat er nog veel te doen was nam alleen maar toe. Tot overmaat van ramp werd ik op de A12 ook nog aangereden.
Een oude -te lang niet geziene- vriend van mij, waarmee ik 12 jaar geleden een groot avontuur in Wit Rusland heb meegemaakt, kreeg onlangs een hartinfarct en werd op het nippertje gereanimeerd. Na het dotteren en plaatsen van stents, kreeg hij ook nog een hersen infarct. Ik wilde hem graag bezoeken, maar dat leek niet meer te lukken. Hij was alleen de weekenden thuis. Zaterdag zag ik hem, pakte hem vast en barstte in huilen uit. Ik was zo blij hem in levende lijve te zien dat ik de emoties niet meer de baas was. Ik zag en hoorde hem, een geweldige sterke en super fitte generatiegenoot met een bijna dood ervaring, aangetaste spraak maar nog steeds die sterke optimistische uitstraling.
Na een laatste was en schoonmaakbeurt in huis, toch maar eens mijn twee koffers zo ver mogelijk ingepakt en s’avonds heerlijk op stand dineren met mijn mijn oudste dochter. Ik had haar op haar voorstel een uitje beloofd en dit bleek zeer geslaagd.
Terwijl ik dit in het vliegtuig schrijf en mij eindelijk rustig voel, besef ik wat ik was vergeten: De emoties van het vertrek. De tranen bij mijn goede vriend, waren meer dan het gevolg van een emotioneel weerzien. Het was ook de emotie van het vertrek. “Met goede vrienden, kun je ver gaan” En ik weet zeker dat het weerzien met mijn vrienden altijd goed is. Hoe lang of hoe ver ik ook ben weg geweest.