Ik vlieg van Johannesburg naar Nampula. Van de 35 stoelen in het vliegtuig zijn 20 bezet. Het vliegveld van Nampula is klein, vies en chaotisch. Na controle van de bagage wil de douane geld voor tax-free spullen die uit Jo-burg heb meegebracht. Ik wordt naar een kantoortje gestuurd maar weet er tussendoor te glippen. Ik zou worden afgehaald door mijn vriendin, maar ze is er nog niet. Een stuk of 10 taxichauffeurs verdringen zich om mij een rit aan te bieden. Nee blijkt hier een slecht begrepen woord.
Nadat we eindelijk door het uitgestrekte landschap naar de kust rijden, stoppen we op een stil stuk weg voor een sanitaire pauze. Terwijl ik een boom zoek komen er kinderen uit het niets om hun handelswaar aan te bieden. De een verkoopt cashew noten, de andere bananan en maiskolven en er is er zelfs een met twee levende kippen. Dit is Mozambique, waar veel mensen overleven van simpele handel. Overheidsdienaren maken van omkoping een bijverdienste. Veel werk is er niet. Het wettelijk minimumloon verschilt per sector, maar in de grootste sector (landbouw) is het ongeveer 62 USD per maand. Dat is een besteedbaar inkomen van 2.04 USD per dag, verondersteld dat werkgevers zich aan de wet houden. Met een enorm overschot aan arbeidspotentieel en geen controle is de werkelijkheid anders. Het gevolg van dit alles is dat bijna 50% van de bevolking onder armoede grens (World Bank IPL) van 1.90 USD leeft.
Het valt mij op dat ik heel veel kinderen zie en weinig oude mensen. De levensverwachting bij geboorte is met 60 zeer laag. Veel mensen wonen in hutjes van bamboe, riet en golfplaat. Bijna iedereen die ik spreek heeft malaria gehad. Er is doorgaans geen stromend water en veelal ook geen electriciteit. Men kookt op houtskool. Op mijn logeeradres was een grondwatersysteem, maar de pomp is stuk. Nu worden elke dag emmers gevuld met een handpomp voor douche en toilet.
Op een steenworp van hier ligt Nacala Int airport, het modernste vliegveld van de hele regio. Volgens het verhaal heeft de Braziliaanse bouwer er met behulp van veel smeergeld goud geld aan verdiend. Maar er is nauwelijks vliegverkeer. Het aantal vluchten zit op 2% van de capaciteit. De directe omgeving van het vliegveld ziet er goed uit, maar na een kilometer veranderd het gladde wegdek in een hobbelige weg vol gaten.
Rond het punt waar de Oceaan in de prachtige Fernao Veloso baai overgaat, staan veel villa’s met binnen de hoge hekken mooie terassen en zwembaden. Gewapende security guards bewaken de ingang. Het zijn vakantiehuizen van Zuid Afrikaanse blanken. Hoe schrijnend de tegenstelling ook is, het geeft een impuls aan de lokale economie.
We gaan op een dagtrip naar Mozambique eiland, de vroegere uitvalsbasis van de Portugese kolonialisator. Het is UNESCO wereld erfgoed, het ziet er prachtig maar zeer vervallen uit. Minstens 50 jaar achterstallig onderhoud denk ik. Ook hier probeert iedereen handelswaar te slijten. De kleinste kinderen bedelen met een uitstoken hand en de andere op de buik. De touristische waarde zou groot kunnen zijn, maar ik zie meer handelaren dan toeristen. Het schijnt in de zomervakantie (rond kerst) drukker te zijn.
Aan de overkant van ons strand ligt een kolenterminal. Ontwikkeld door Arcadis uit Nederland. Ik vraag mij af hoe zij de opdracht zonder smeer en steekgeld hebben kunnen krijgen. De kolen worden via een lange spoorlijn uit NW Mozambique, dwars door Malawi aangevoerd. De meeste steenkool wordt hier verscheept naar China. 22 miljoen ton per jaar. De haven van Nacala is ook een belangrijke aanvoerlijn voor Malawi.
Mozambique exporteerd electriciteit , met als gevolg dat er in de haven van Nacala twee Turkse energieschepen liggen te ronken om haven en stad van stroom te voorzien. De stroom wordt met prepaid codes afgenomen.
Ik kijk naar de werklui die hier met minimaal gereedschap en materiaal een afdak op het strand bouwen. Vissers komen voorbij om hun schamele vangst aan de werklui te verkopen. Zij hebben immers iets te besteden. De bamboe wordt met de machete gespleten en aan elkaar geknoopt met een rubberdraad die uit oude autobanden is gesneden. Ergens in een van de vele hutjes zitten mensen oude autobanden te vesnijden tot bruikbaar bouwmateriaal. Als ik het werk zie vorderen realiseer ik dat hoe primitief ook: dit zijn vaklui zoals er velen werkloos rondlopen.
Terwijl de natuurlijke bronnen van het land wegstromen naar verre buitenlanden, stroomt het arbeidspotentieel weg naar waar het geld is. Voor Mozanbique is dat buurland Zuid Afrika, zoals dat in Noordelijk Afrika Europa is. Veel mensen beseffen niet dat hun leven er weinig beter van wordt. Maar als je bestaan uitzichtloos is, wint hoop van de ratio. In de VS zouden ze zeggen, if you hit rockbottom, it only can go up.
Je moet tegen de armoede kunnen, maar meer toerisme zou hier wonderen kunnen doen. Prachtige stranden waar walvissen en dolfijnen te zien. Een paradijs voor duikers en spotters.
– [ ]